Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van
draadloze telefoons, kan het functioneren van
onvoldoende beschermde medische apparatuur
nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de
fabrikant van het medische apparaat om vast te
stellen of het apparaat voldoende is beschermd
tegen externe RF-energie of als u vragen hebt.
Schakel het apparaat uit in instellingen voor
gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven
wordt door ter plaatse aangegeven instructies.
Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruik maken van
apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
190
Aa
nvullende ve
iligheidsinforma
tie
Geïmplanteerde medische
apparatuur
Fabrikanten van medische apparatuur bevelen aan
dat minimaal 15,3 centimeter (6 inches) afstand
wordt gehouden tussen een draadloos apparaat en
geïmplanteerde medische apparatuur, zoals een
pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator, om
mogelijke storing aan de medische apparatuur te
vermijden. Mensen die zulke apparaten dragen,
moeten:
●
Altijd het draadloze apparaat op meer dan 15,3
centimeter (6 inches) afstand houden van de
medische apparatuur wanneer het draadloze
apparaat is ingeschakeld.
●
Het draadloze apparaat niet in een borstzak
dragen.
●
Houd het draadloze apparaat bij het oor aan de
andere zijde van het lichaam dan de zijde waar
de medische apparatuur zich bevindt, om de
kans op storingen te minimaliseren.
●
Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit
als er enige reden is om aan te nemen dat er
storing optreedt.
●
Lees en volg de aanwijzingen van de fabrikant