
WLAN-verbindingen
Als u WLAN wilt gebruiken, moet u een
internettoegangspunt voor WLAN maken. Gebruik
het toegangspunt voor toepassingen die
verbinding met internet moeten hebben.
Zie
'WLAN-internettoegangspunten', p. 37.
Belangrijk: Schakel altijd een van de
beschikbare encryptiemethoden in om de
beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te
vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het
risico van onrechtmatige toegang tot uw gegevens.
35
Verb
ind
ingen

Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht
als u een gegevensverbinding maakt met een
internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve
WLAN-verbinding wordt verbroken als u de
gegevensverbinding verbreekt.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of
wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met
maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd
verbinding hebben, maar verschillende
toepassingen kunnen hetzelfde
internettoegangspunt gebruiken.
Als het offline profiel is ingesteld voor het apparaat,
kunt nog steeds een WLAN gebruiken (indien
beschikbaar). Zorg ervoor dat u voldoet aan de
veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding
tot stand brengt en gebruikt.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) voor het apparaat wilt controleren,
typt u #62209526# in de stand-bymodus.